Piet Buddingh'

Thursday, July 09, 2009

Een Waalwijks verleden in het heden?

Een Waalwijks verleden in het heden?

Het oud worden schept ruimte in het bewustzijn door het afnemen van het belang van de actualiteit; daardoor krijgt het verleden, gebaseerd op herinneringen, gelegenheid zich te manifesteren en zo doende de opengekomen ruimte te vullen.
Als ik dan ook het verleden in Waalwijk- Besoyen toelaat in het bewustzijn, wordt het leven uit dat verleden vooral bepaald door de landelijke omgeving, waarin ik ben opgegroeid. De beide straten, waarin ik in v.m. Besoyen gewoond heb, de Besoyense Straat (richting Tilburg) en het Westeinde (richting Geertruidenberg), vormden eigenlijk twee haaks op elkaar staande straten midden in een groene wereld: aan de noordzijde begrensd door de oneindige, agrarische buitenpolder richting de Bergse Maas en het Land van Heusden en Altena; aan de zuid- en westzijde van de hoek Westeinde- Besoyense Straat begrensd door lange rijen weilanden, de driessen, van elkaar gescheiden door sloten met laag opgroeiend struikgewas en doorlopend tot aan Sprang- Capelle: de binnenpolder. Aan de oostzijde werd de Besoyense Straat eveneens begrensd door weilanden en de sportvelden van de voetbalclub R.W.B, hoewel daar al iets van woningbouw vanuit Waalwijk- centrum begon op te dringen.
De Besoyense Straat en de driessen in het westen werden dwars doorsneden door een spoorlijn, het 'halve-zolen lijntje' van 's- Hertogenbosch naar Geertruidenberg/ Lage Zwaluwe. De Besoyense Straat had op dat punt een bewaakte overweg. Om de boeren te helpen deze spoorlijn naar beide richtingen te kruisen om bij hun land te kunnen komen, waren er op regelmatige afstanden verhogingen gemaakt voor een overweg. Daardoor werd het gebied in de volksmond ingedeeld in een 'eerste belt', een tweede belt', enz. (Van Haeringen: etymologisch woordenboek; Van Haeringen veronderstelt, dat het woord 'belt' een Ablaut is van 'bult'; vergelijk als parallel voorbeeld:'breg' en 'brug')..Deze belten waren dus de verhogingen in het veengebied, verbonden door landwegen, parallel lopend aan de spoorlijn maar daarvan gescheiden door een brede sloot, de zgn. 'spoorsloot'. Beeldbepalend in de binnenpolder was de witgrijze korenmolen in Sprang; die stond wat geisoleerd in de ruimte vanwege het windrecht van de molenaar. Buitenpolder en binnenpolder werden weer van elkaar gescheiden door een winterdijk, die achter de woningen in het Westeinde liep. De buitenpolder werd langs de Bergse Maas begrensd door een zomerdijk, die overigens veel hoger was dan de eerder genoemde winterdijk. Aan de noordzijde van de buitenpolder, pal tegen de zomerdijk aan, loopt een brede afwateringsboezem, het zgn. 'Oude Maasje', waarmee deze polder via sluizen in verbinding stond. Deze oude boezem staat bij Keizersveer in open verbinding met de Bergse Maas. Voordat de Deltawerken tot stand kwamen, bestond in de Biesbosch, maar ook in de Bergse Maas en deze boezem een sterke getijde-werking tussen eb en vloed. Met name in de herfst- en wintermaanden bij sterke westenwind rees het water in dat 'oude Maasje' zo sterk, dat het over de kade, waardoor de buitenpolder beschermd werd, de polder instroomde. Deze stond dan ook tenminste eenmaal per jaar onder water:'arme hazen'! Bij de watersnoodramp van 1953 dreigde de winterdijk langs Waalwijk zelfs door te breken! Het hele gebied diende in die decennia als overlaat voor de grote rivieren.

Door de aaneengesloten huizenbouw hadden beide straten voor mij als kind een vertrouwenwekkende beslotenheid.
Deze situatie sluit aan bij de woonsituatie- nu in Giessenlanden als onderdeel van de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden.
De herinnering aan het landschap van vroeger en de ervaring van de situatie- nu sluiten op elkaar aan als de grensgebieden van het magnifieke rivierenlandschap: de Bergse Maas in het zuiden en de brede Waal/Merwede bij Gorinchem en tenslotte de Rijn/Lek aan de noordkant van de Alblasserwaard. Een dominant element in dit groene, open en frisse landschap vormt het water.
Ik noem dit element niet toevallig, omdat ik eens als jongen van een jaar of acht gedroomd heb over dit landschap. Die droom speelde zich af in de 'eerste belt', waar halverwege een rij hoge populieren stond, de zgn. hoge bomen. Aan de voet van deze rij bomen lag een sloot en nu komt mijn droom aan bod: ik droomde van die sloot, dat het water daarin glashelder en doorschijnend was. Toen ik 's morgens wakker werd, voelde ik mij heel ontspannen. Een bewijs volgens mij, dat het landschap op mij een grote indruk gemaakt heeft. (Volgens de droomuitleg op 'Google' betekent kalm en helder water, dat je spirituele zelf goed in orde is. Het duidt op innerlijke rust en verjonging. Door dat laatste kenmerk zou je bijna denken aan een pre- natale ervaring!) In dat opzicht voel ik verwantschap met de dichteres Ida Gerhardt, geboren in Gorinchem, vertrouwd met de rivier en van wie in Gorinchem een gedicht onthuld is op de oever van de Merwede:"Op een rivierbaken".

Een verzonken wereld.
Na jaren afwezigheid in de vijftiger en zestiger jaren is een hernieuwd bezoek aan een gebied vol herinneringen altijd een verrassing, al hoeft niet altijd een positieve verrassing te zijn. Bepalend voor mijn hernieuwde kennismaking met Waalwijk- Besoyen is geweest de totstandkoming van de Deltawerken.
Deze geweldige, indrukwekkende, waterbouwkundige prestatie heeft geografisch gesproken grote betekenis gehad voor het rivierenlandschap, zeker aan de zuidrand er van. Allereerst verdween de getijde- invloed in de Biesbosch, maar ook in de Bergse Maas en daarmee ook in de waterboezem aan de noordkant van de buitenpolder bij Waalwijk. M.a.w. nooit meer overstromingen en bedreigingen van het water ten noorden van Waalwijk; de winterdijk werd
een slaperdijk; misschien wel een overbodige dijk; de dijk is nu voor grote delen een wandelgebied geworden. Bovendien wilde Brabant opwaarts stomen 'in de vaart der Nederlandse provincies'; daarvoor zijn nieuwe wegen nodig. Ook de Efteling groeide en bloeide in Kaatsheuvel als kool in vruchtbare grond. en vereiste dus een adequate toegangsweg. Het resultaat was klip en klaar: er kwam een vierbaansweg vanaf Geertruidenberg naar 's- Hertogenbosch als alternatief voor de smalle en bochtige oude verbinding: de bekende Langstraat als centrum voor de leder- en schoenindustrie. Deze nieuwe weg snijdt kaarsrecht door het buitengebied parallel aan de winterdijk met een grootscheepse afslag bij Waalwijk- Besoyen voor de Efteling. Maar ja: planologen overzien niet alleen 'micro- situaties', zij beschouwen vanuit hun hoge posities een hele provincie. Vanuit de Randstad- Dordrecht krijg je vanaf de Moerdijk zicht op de stedenketen Bergen op Zoom- Roozendaal- Breda- Tilburg- Eindhoven- richting Venlo, eveneens verbonden door grote snelwegen. Aan de ontlasting van deze verkeersstroom, met een belangrijke afslag bij Breda naar Antwerpen, en de uitbreidende industrie in die regio moest daarom gedacht worden aan een alternatief; het alternatief lag nu voor de hand: aan de noordgrens van Brabant , maar ten zuiden van de Bergse Maas lag een prachtig, open agrarisch landschap,dat niet meer bedreigd werd door overstromingen via de Baardwijkse Overlaat. Het resultaat is anno nu zichtbaar: de haven in Waalwijk kreeg een nieuwe verbinding met de Bergse Maas via een doorsnijding van de Zomerdijk ten noorden van Waalwijk met een goed sluizencomplex en de buitenpolder is een groot, zich nog steeds uitbreidend industriegebied geworden. Onvoorstelbaar: weg is de fraaie rattenval, een klein vennetje midden in de polder en de uitbreiding is nu al zo ver naar het westen gevorderd, dat zij reikt tot in de buurt van Capelle- Nieuwe Vaart. En planologen denken ook overal aan: daarvoor was nodig een gemeentelijke herindeling: Groot- Waalwijk reikt nu vanaf het Afwateringskanaal in het oosten tot aan de westgrens van Waspik! En daarmee is het gewest Waalwijk een dominant industriegebied geworden aan de noordkant van het unieke natuurgebied van de Drunense en Loonse Duinen met zijn zeldzame zandverstuivingen en bosgebieden. Maar het polderland van mijn jeugdjaren ten noorden van Waalwijk met zijn weidebloemen als de dotterbloem, het rode molentje, de gele boterbloem, de margriet, de zuring, het kleine wild als de haas, de veldmuis, de wezel, de insecten als de zoemende bij en de dartelende vlinder, de roepende vogels als de kievit, de leeuwerik en de grutto, de waterplanten in de sloten met het waterjuffertje en het waterkevertje/ 'het schrijvertje', de kikvors, de salamander, de rode watervlo en de zoetwatervissen als snoek, vorentje en stekelbaarsje, deze hele biotoop is onder het zand van de industriele uitbreiding verdwenen.

Een landgoed?
Het is een hele overgang van een industriegebied aan de noordkant van Waalwijk/Besoyen naar een landgoed 'De Driessen' aan de zuidkant van Besoyen. De naam van de regio aan de zuidkant van Besoyen verwijst al naar de binnenpolder, zoals hiervoor beschreven.
Interessant is het verschil in bodemgesteldheid tussen de buitenpolder, voornamelijk rivierklei, en de binnenpolder als overgangsgebied van de klei in het noorden naar de zandgronden in het zuiden; de belten hebben nl. als ondergrond een veenlaag, gelegen op de geleidelijk stijgende zandgronden van Midden- Brabant/de Kempen. De zandgronden, geconcentreerd in het duinlandschap van Midden- Brabant, dateren al van de laatste ijstijd terwijl de kleigronden ontstaan zijn door het rivierenlandschap, de open delta in Midden-Nederland; overbekend is gebleven de St.-Elisabeth's vloed uit de 15e eeuw, waardoor ook het toenmalige Besoyen getroffen werd en naar het zuiden verplaatst werd, meer op de hogere veen- en zandgronden.
Direct aan de zuidkant van Waalwijk/Besoyen loopt ook een kleine boezem, een riviertje genaamd de Loint, in de volksmond 'De Lunt'. Dit riviertje dient als afwateringsgebied van de veengronden ten zuiden van de Langstraat en gaat stroomafwaarts richting Waspik. Maar ook dit landschap is ingrijpend veranderd.Waar van oudsher de zandgronden door het akkermaalshout de looistof opleverden voor het ontstaan van de leder- en schoenindustrie in de Langstraat, is ten zuiden van Waalwijk- centrum door woningbouw en industriegebied het bosgebied volledig teruggedrongen tot aan de grens van de zandverstuivingen, zoals de 'Roestelberg', en via een gemeentelijke herindeling tot aan de lintbebouwing van Sprang ten oosten van de verkeersweg naar Tilburg. Het gebied van de driessen ligt ten westen van deze verkeersweg. Ook nu is het interessant om na te gaan, waar deze namen vandaan komen. De naam 'dries' kan betekenen 'onvruchtbare grond'; dat zou dan kunnen wijzen op een tegenstelling met de vruchtbare kleigronden in de buitenpolder; het kan ook betekenen 'braakliggende akker', tijdelijk gebruikt als weiland; deze betekenis zou verband kunnen houden met het gemengd boerenbedrijf van deze gronden. De naam 'Roestelberg' kan verband houden met ijzerhoudende elementen in de zandgronden, waardoor deze ten dele een roodachtige kleur zouden kunnen hebben; 'roest' kan nl. 'rood' betekenen; de uitgang 'el' zou op een verkleinwoord kunnen wijzen: een roodachtig bergje.(?) De plaatsnaam 'Sprang' houdt verband met 'spreng': een bron, een springader. De oorsprong daarvan kan gelegen zijn in het kwelwater van de hogere gronden en de veengronden, zoals ook de Loint daardoor gevoed zou worden. Deze laatste naam kan ten grondslag liggen aan ons 'lint'; het zou kunnen wijzen op het lintachtig karakter van het riviertje. Of is dit 'volksetymologie? Maar nu terug naar 'het landgoed' De Driessen.
Een opvallend element aan de zuidrand van Waalwijk is de vervanging van de spoorlijn door een fraaifietspad, dat vanaf het Afwateringskanaal naar Drongelen westwaarts naar Geertruidenberg loopt. De opheffing van de spoorlijn is al lange tijd geleden gebeurd; maar bij Waalwijk- west is het fietspad de scheiding geworden met een nieuw industrie- gebied tussen de bebouwde kom tot aan de verkeersweg richting de Efteling en tot aan de lintbebouwing van Sprang. Niet onbegrijpelijk is, dat de bevolking van dit dorp na de gemeentelijke herindeling en de toevoeging er van aan Waalwijk een grootscheepse actie begon:"Sprang- Capelle moet groen blijven". En zo geschiedde: het protestantse Sprang- Capelle is groen gebleven, zij het onder bepaalde restricties.
Het frisse driessen- landschap ten westen van Besoyen en ten noorden van Sprang- Capelle is opgegaan in het "Landgoed Driessen". Wie nu vanuit Waspik oostwaarts fietst over het fietspad op het oude spoorweg- tracee richting Waalwijk kan genieten van het intact gebleven driessenlandschap met zijn weilanden, akkers, de begroeiing als afscheiding langs de sloten, tot in de buurt van Capelle voor de fietser het "Landgoed de Driessen" opdoemt: een reeks semi- hoogbouwwoningen, als een vestingwal oprijzend uit het vlakke groene land en daarvan gescheiden door een brede singel. Voor de bewoners zijn de woningen voorzien van ruime terrassen, zodat zij uitkijkend over het water van de singel, alias de vestinggracht, kunnen genieten van de groene landerijen in het westen en in de avond van de ondergaande zon. En mocht er een heldere nacht zijn, dan moet het vergezicht over het maanverlichte land bijna betoverend zijn; wellicht zitten er ook reeen in dit natuurgebied. De witgrijze korenmolen in Sprang staat er nog steeds, maar is uit het zicht verdwenen; gebleven is de dominante kerktoren en het massieve kerkgebouw van Sprang.

Een nieuwe maatschappij
Voor wie als kind is opgegroeid in deze regio, is het stadgewest Waalwijk symbool geworden voor een nieuwe samenleving, die over een oude,onderliggende, agrarische samenleving is heengeschoven.
Erkend moet worden, dat de totaliteit van Groot- Waalwijk het resultaat is van een dynamisch, technologisch en kapitalistisch maatschappelijk systeem, dat een enorme welvaart voor het westen heeft gecreeerd in de tweede helft van de vorige eeuw en het begin van de 21ste eeuw. Die welvaart is temeer opvallend voor wie de sobere dertiger jaren nog heeft gekend en na een jarenlang verblijf in de tropen kennis heeft gemaakt met de armoede elders in de wereld.
Tegelijkertijd blijf ik ook oog houden voor de wrede aspecten van het systeem, als ik terugdenk aan de verdwenen micro- wereld in de buitenpolder en gedeeltelijk in de binnenpolder. Maar laten we wel wezen: Waalwijk is geen uitzondering: deze metamorfose heeft zich op vele plaatsen en in vele regio's voltrokken.