Piet Buddingh'

Sunday, August 30, 2009

de spreukendichter en het leven

De Spreukendichter en het leven.

Twee belangrijke spreuken uit het bijbelboek schieten mij dezer dagen door het hoofd, vooral omdat Anneke 80 jaar is geworden.
De eerste spreuk is als volgt, ik citeer uit het hoofd:"De verstandige huisvrouw vermeerdert het bezit van haren man".
Dat is letterlijk werkelijkheid geworden, alleen niet in materiele zin, maar in overdrachtelijke zin; Anneke heeft in de loop der jaren mij vele uiterst zinvolle tips gegeven bij mijn carriere in het onderwijs en bij de studie nederlands. Daardoor is mijn geestelijke bagage enorm gegroeid; het bezit interpreteer ik dan ook als inzicht in allerlei literaire kwesties en als veel kennis over personen en boeken. En aangezien literatuur ook vaak een relatie naar de samenleving heeft, is daardoor mijn inzicht in maatschappelijke vraagstukken dieper geworden. In dat opzicht ben ik een bevoorrecht mens; daarnaast heeft zij veel tijd voor mij vrijgemaakt om mijn studie nederlands af te maken.
De tweede spreuk heb ik opgezocht en is als volgt: Spreuken 14:1: "De wijsheid der vrouwen bouwt haar huis". Deze tekst intepreteer ik voor mij zelf als: " De vrouw bouwt haar huis op haar wijsheid". Ook deze tekst gaat voor mij letterlijk in vervulling, als ik denk aan wat Anneke in de loop der jaren voor de kinderen heeft gedaan en wat ze nu doet niet alleen voor de kinderen, maar in de eerste plaats voor de kleinkinderen. De wijsheid waarop zij haar gezin gebouwd heeft en waarop zij de gezinnen van de kinderen benadert, dus haar kleinkinderen, dwingt bij mij bewondering af.
Tenslotte: duidelijk wordt bij mij toch de grote invloed van de christelijke opvoeding die ik heb gehad, dat ik nog zo in bijbelteksten kan denken; ik denk ook wel aan Job en zijn gezin. Die was daar altijd mee bezig; of zoals een grootouderpaar mij eens verzekerde, toen ik als kerkeraadslid bij hen op huisbezoek was en we het over de kinderen en kleinkinderen hadden:"Mijnheer Buddingh', daar kom je nooit los van; daar blijf je je hele leven als grootouder aan denken."

Wednesday, August 12, 2009

prof. H. Jonker en de androgyne mens?

Prof. H. Jonker en de androgyne mens

Prof. Jonker heeft eens de opmerking gemaakt in een interview, dat de mystiek hem een dieper inzicht verschafte in de aard van de mens, in antropologische zin. Zinspeelde hij daarmee op de androgyne aspecten van de menselijke geaardheid en sloot hij daarmee aan bij diepere lagen van de menselijke beschaving, van ver voor de schriftelijke overleveringen?
In mijn jonge jaren in Besoyen kwamen kandidaten van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk wel bij ons logeren, zoasl wijlen ds. G.Spilt, maar ook de kandidaat H. Jonker. Vanzelfsprekend werd op de lange duur de levensloop van deze mensen op afstand gevolgd zonder nader kontakt er mee te onderhouden. Vandaar dat ik op een gegeven moment ontdekte, dat Jonker hoogleraar theologie was geworden in Utrecht voor de Bond. De man is overigens al lang geleden overleden.
Zijn boven geciteerde opmerking kwam ik op een gegeven moment tegen in een 'interview' in 'Trouw'. En die opmerking maakte voor mij veel duidelijk. Wat ik persoonlijk aan de Bond heb overgehouden, is een bevindelijke inslag, een gevoel van sympathie voor de mystiek. En die bevindelijke invloed herkende ik in de opmerking van Jonker.
Bovendien werkte hij heel verhelderend voor mij; de mystiek en een dieper inzicht in de menselijke geaardheid. Daar komt voor mij een belangrijke vraag bij: bedoelde Jonker, dat de mystiek voor hem een toegangspoort was naar die diepere geaardheid van de mens, een toegangspoort, die door de dogmatiek is heengebroken, de dogmatiek achter zich heeft gelaten.En heeft Jonker daardoor aansluiting gekregen met de intuitieve, emotionele, spirituele laag van de mens? En is met die doorbraak naar die diepere laag ook het er mee corresponderende mensbeeld en godsbeeld voor hem veranderd?
Aangezien ik geen zin heb om mij te verdiepen in de werken van Jonker, zal ik daar waarschijnlijk niet achterkomen; maar als mijn interpretatie juist is, dan denk ik, dat hij daarin contact heeft gekregen met die diepe laag van de mens in zijn beleving van het godsdienstige, in het algemeen gesproken, ook bij de schriftloze volkeren En in die diepe beleving van het godsdienstige, ook door de verbondenheid met de voorouders bij veel volkeren, komt een godsbeeld naar voren, waarin volgens de godsdienstwetenschap het androgyne een rol gaat spelen, het samenvallen in een oerbeeld van het mannelijke en vrouwelijke, en in de antropologie een oerwezen in de werkelijkheid waarin de scheiding van dat oerwezen in man en vrouw nog niet heeft plaatsgevonden. Het zou me niet verwonderen, maar ik zal het wel nooit te weten komen. Als dat zo zou zijn, dan heeft hij zich in evolutionaire zin losgemaakt van het overgeleverde dogmatische erfgoed, zoals dat de eeuwen door zich heeft opgestapeld bovenop deze oerlaag.
Dat deze doorbraak naar de diepe lagen van de menselijke geaardheid nog steeds een rol speelt in de theologie blijkt duidelijk in de rituelen van de katholieke kerk, met name in de kern van de eucharistie, waarin volgens de katholieke leer de hostie verandert in bloed en vlees van Jezus. Deze vorm van gesacraliseerd kannibalisme appelleert aan deze lagen van de menselijke geaardheid, want het is bekend, dat juist deze fysieke, ook kannibalistische beleving in rituelen bij schriftloze volkeren veelvuldig voorkomt/-kwam. Blijft de vraag, of hier ook sprake is van androgynie; het zou kunnen, dat de belangrijke positie van Maria in de katholieke leer vooral bedoeld is om de oppositie tussen man en vrouw, de tegenstelling tussen beide seksen, te versterken, ook in het godsbeeld. En dat is wel het tegenovergestelde van androgynie. Maar dat de katholieke kerk in haar leer en rituelen appelleert aan diepe lagen van de menselijke aard, is wel duidelijk. Blijft de vraag, hoe Jonker daarover gedacht heeft. Maar de man is overleden.
Tenslotte: onlosmakelijk is deze diepe laag in de menselijke geaardheid verbonden met de wereld van de magie, een wereld die nog volop leeft bij vele volken in de andere werelddelen, maar ook een magie, die in het westen aan invloed sterk heeft ingeboet, vooral na de Verlichting.