Piet Buddingh'

Saturday, September 12, 2009

Als een mosterdzaadje

Als een mosterdzaadje


Een introductie
In Lucas 17: 5- 6 wordt een kort gesprek weergegeven tussen Jezus en zijn apostelen betreffende het begrip 'geloof'. De apostelen vragen dan nl. aan Hem: "Geef ons meer geloof". De Here zeide:"Indien gij een geloof had als een mosterdzaad, gij zoudt tot dezen moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen".
Deze metafoor voor het geloof, wie denkt hier niet aan het begrip 'semiotiek' (?), komt in drie van de vier evangelieen uitvoerig aan de orde,zoals in Marcus 4: 31: " Hoe zullen wij het koninkrijk Gods afbeelden, of onder welke gelijkenis zullen wij het brengen? Het is als een mosterdzaadje, dat...het kleinste is van alle zaden op aarde, en toch, als het gezaaid is, opkomt en groter wordt dan alle tuingewassen...". Lukas: 13:19: "Het is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn tuin zaaide, en het groeide en werd een boom..."



Deze drie voorbeelden van in wezen dezelfde metafoor/parabel raken volgens mij de kern, de bron van de gedrevenheid, waarmee mijn ouders, en dan vooral mijn vader, in het leven stonden en een visie op de hen omringende samenleving ontwikkelden en lijken mij een mooie introductie voor een terugblik op het ontstaan van het prot.chr. onderwijs beneden 'de grote rivieren' en het aandeel dat mijn ouders in het ontstaan daarvan hebben gehad; daarbij wil ik vooral ingaan op hun gedrevenheid en motieven om dit doel te bereiken.



Vereenzelviging


De herkomst van mijn ouders, resp. uit Wageningen, mijn moeder, en Renkum, mijn vader, verklaren ten dele hun overtuiging, dat onderwijs de belangrijkste ingang in de samenleving is. Mijn moeder werkte als hoofd van de huishouding bij een hoogleraar van de landbouwhogeschool in Wageningen, en mijn vader heeft zich in de avonduren bekwaamd als administrateur, chef de bureau, aan het instituut voor de leder- en schoenindustrie in Waalwijk, een positie, die hij heeft gekregen via ene mijnheer Van Gijn, die ondernemer was in de Achterhoek en die hij volgens mij had leren kennen als officier in de 1e wereldoorlog. Mijn vader diende toen als huzaar bij de Gele Rijders.

Symptomatisch voor hun stellingname was de standaarduitdrukking:"Doe eens wat, pak een boek", als een van de vijf kinderen in hun ogen zat 'te niksen'. Dan ging immers kostbare tijd verloren.


Bij het opgroeien van de kinderen werden zij geconfronteerd met een probleem, nl. de signatuur van het onderwijs ten zuiden van de 'grote rivieren': dat was r.k. of openbaar. Al heel vroeg waren zij overtuigd van de noodzaak van christelijk onderwijs en zij hebben dan ook van harte meegewerkt aan de stichting van een christelijke lagere school in Waalwijk- Besoyen. Maar die school zou blijken pas een eerste stap te zijn. Met hun vijf kinderen werden zij vervolgens geconfronteerd met de signatuur van het vervolgonderwijs.



In Waalwijk was het voortgezet onderwijs vanzelfsprekend r.k. en bestond er alleen een nuts- mulo-school voor de kinderen van niet- katholieke ouders. In 's- Hertogenbosch was een neutraal gymnasium en een neutrale HBS. Op advies van het toenmalige schoolhoofd van de lagere school mocht mijn tweede broer naar het gymnasium in Den Bosch en moest dan 'smorgens met de trein er naar toe. Dat werd een mislukking; of dat aan het reizen lag, weet ik niet; het advies kan ook misplaatst geweest zijn, want het schoolhoofd heeft de school bijna failliet laten gaan vanwege de slechte resultaten. Mijn oudste broer heeft de toenmalige mts, nu HTS, gedaan, ook in Den Bosch. De vier overblijvende kinderen deden de mulo in Waalwijk, maar dan wel de neutrale. De tweede broer deed de kweekschool in Gorinchem, een christelijke, hoewel er in Den Bosch ook een neutrale was en die gemakkelijker bereikbaar was, ook op de fiets. Mijn zus deed de KLOS in Den Bosch, ook neutraal, zelf deed ik de kweekschool in Gorinchem, op de fiets, zes dagen vanuit Waalwijk op en neer en mijn jongste broer deed na de mulo,eerst a en toen b, en vervolgens HBS-b in Waalwijk op de rk. hbs. Blijkbaar hadden mijn ouders geleerd van het mislukte experiment met het gymnasium en kozen eieren voor hun geld. Maw. de ouders werden voortdurend geconfronteerd met de beperkingen van het onderwijs in zijn totaliteit voor christelijke en niet- rk. ouders en hun kinderen. Hun eigen moeilijkheden hebben zij volgens mij ook geprojecteerd op de protestantse situatie in de regio in het algemeen. Al vroeg moeten zij tot de overtuiging zijn gekomen, dat er onderwijs moest komen, dat toegesneden was op de positie van de protestantse kinderen rond de grote rivieren, met name ook voor die uit het land van Heusden en Altena. Bewondering koester ik voor hun visie op de situatie en hun vastbeslotenheid om aan deze situatie een einde te maken. M.a.w.: de plannen om tot eigen christelijk onderwijs in de regio- Waalwijk te komen zijn volgens mij ontstaan in de huiselijke situatie van ons gezin.

Er was aanvankelijk ook weinig medewerking vanuit de eigen omgeving; men zag dat niet alleen niet zitten, maar men wist eigenlijk ook niet goed hoe je deze plannen moest verwerkelijken. En nu kom ik bij het begrip 'vereenzelviging': vader vertelde mij eens, dat hij de toenmalige predikant in Waalwijk- centrum opzocht om hem te vragen zitting te willen nemen in een actie- comite en dat deze predikant dat niet zo zag zitten, waarop vader reageerde met de woorden:"Dominee, ik spreek niet tot u, maar God spreekt tot u". Begrijpelijk dat deze predikant wat bedremmeld reageerde. Een ding is zeker: mijn ouders zagen het initiatief als een 'heilige' opdracht. De predikant die er uiteindelijk in het comite kwam, was de predikant uit Sprang- Capelle, Loonse Dijk, uit de bekende gereformeerde bondsfamilie van de Vroegindeweys. En die ligging sprak mijn ouders ook veel meer aan. Niet ontkend kan worden, dat in de gezindheid van mijn vader door de afwijzende houding van het rk. onderwijs, begrijpelijk overigens: ook voor hen gold een toegesneden onderwijs in hun situatie, een anti- katholieke trek te onderkennen was, die hem later bij de uitwerking van de plannen in grote moeilijkheden heeft gebracht met zijn medestanders. Mijn vader wilde nl. perse, dat het gebouw in het centrum van Waalwijk moest komen als uitdaging naar het rk. volksdeel. Toen dat niet gebeurde vanwege een andere stellingname van de meerdeheid in het bestuur, stapte hij op. Jammer, maar hij had natuurlijk gewoon ongelijk, maar zich zo vastgebeten in de problematiek, dat hij niet wilde toegeven. Die vereenzelviging met wat hij zag als een goddelijke opdracht kan men zien als een beperking van zijn flexibiliteit, maar anderzijds moet je ook wel een eigenaardige, extreme gedrevenheid hebben om tot resultaten te kunnen komen. En dat laatste kan hem niet ontzegd worden. Hoe de tot standkoming van het 'Willem van Oranje- college' uiteindelijk vanuit Besoyen in zijn werk is gegaan, is uitvoerig beschreven door de toenmalige rector, drs. L. van Driel in het boek"Het Willem, een byzondere school", tgv. het 40- jarig bestaan, aanwezig in het archief van de school en in een artikel van ir. E.B.Mandemakers in het jubileumboek bij het 50- jarig bestaan van de school, eveneens aanwezig in het archief.

De naamgeving
Wat in beide genoemde artikelen niet aan de orde komt, is de naamgeving van de scholengemeenschap in Waalwijk. Die naamgeving is afkomstig van mijn vader en kan niet los worden gezien van zijn ervaringen in de Tweede Wereldoorlog en zijn positie als voorzitter van de Christelijk Historische Kiesvereniging in Waalwijk en omgeving.
Reeds ver voor de oorlog was hij voorzitter geworden van deze kiesvereniging en betrokken bij de lokale politiek van Waalwijk; de kiesvereniging had in de gemeenteraad een lid, een bakker, en ik herinner me nog heel goed, dat men eigenlijk niet erg tevreden over dit gemeenteraadslid was vanwege zijn ingeperkte bewegingsvrijheid als zelfstandig ondernemer en zijn vrees om klanten te verliezen, als hij al te sterk stelling nam in actuele kwesties betreffende katholieke belangen. Vandaar dat de CHU- Waalwijk vaak samen werkte met de toenmalige vertegenwoordiging van de SDAP in de persoon van de voorzitter, ir. Van der Waerden, directeur van de Vakschool voor de leder- en schoenindustrie. Reeds toen wilde hij ruimte scheppen in het publieke domein voor andersdenkenden tegenover de dominante, grote rk. meerderheid, die sterk geleid werd door de geestelijkheid.
In de Tweede Wereldoorlog heeft hij opnieuw ,maar nu veel bedreigender, de aantasting van de vrijheid van meningsuiting en de gewetensvrijheid gevoeld; niet dat hij deel nam aan het verzet, maar ook als inmiddels ouderling van de hervormde bondsgemeente Besoyen kwam hij in aanraking met de synodale boodschappen van de hervormde synode, vooral inzake de vervolging van de joodse landgenoten.
Toen dan ook na de oorlog de toestemming kwam tot oprichting van een christelijke scholengemeenschap voor Waalwijk en omgeving en de naam er voor in het bestuur aan de orde kwam, stelde hij voor de naam 'Willem van Oranje' aan de school te geven als personificatie voor de gewetensvrijheid. Zijn voorstel werd aangenomen en zo werd de school genoemd 'Willem van Oranje- college'. Overigens paste de naam helemaal bij die van de lagere school, de 'Oranje Nassau school'. (Terzijde wil ik toch ook nog opmerken, hoe ik zelf ervaren heb, dat in die jaren zo kort na de oorlog nog, de rk. kiezer gemanipuleerd werd door de geestelijkheid; tijdens een grote openbare verkiezingsbijeenkomst van de toen nog RK Staatspartij op het fraaie plein voor het stadhuis van Waalwijk deelde een pater staande in de kiosk, de grote verzamelde menigte ronduit mede, dat een goede katholiek alleen maar op de RKSP mocht stemmen. Maar ja, de ultra- montane stroming binnen de katholieke kerk was toen nog erg sterk.) Hiervoor zinspeelde ik al op een zekere verbetenheid bij mijn ouders, maar vooral bij mijn vader, tegenover deze dominantie van de geestelijkheid, die zij zagen als een inperking van de gewetensvrijheid.


Interessant is ook een anekdote betreffende de buurtgemeenschap in het Westeinde, toen op koninginnedag de vlag bij de protestanten werd uitgehangen en de inwoonster aan de overzijde van de straat, waar wij woonden, verklaarde:"Ik hang de vlag niet uit; als zij het doen, moeten zij dat weten, want per slot van rekening is het 'hullie der' koningin." Er waren inderdaad onderhuids wel sterke tegenstellingen in die jaren, zelfs zo kort nog na de oorlog.

Een mosterdzaadje werd een grote boom!
In het jubileumboek van het W.v.O.- college t.g.v. het vijftigjarig jubileum was de toespraak van ir. E.B. Mandemakers ingekort. Op mijn verzoek aan de centraal-directeur , de heer L. van Duyn,om indien mogelijk mij de volledige tekst daarvan toe te sturen schreef hij, dat die niet in het archief aanwezig is. Tegelijkertijd stuurde hij mij een keurig vouwblad i.v.m. het zestigjarig jubileum van de school dit jaar.

Tijdens een van onze bezoeken aan Waalwijk en het kerkhof in Besoyen waar mijn ouders begraven liggen, ontdekten Anneke en ik , dat de daar gelegen christelijke scholen ook de naam van 'Willem van Oranje' dragen. In mijn brief aan de heer Van Duyn had ik daarover wat informatie gevraagd. In het toegestuurde vouwblad 'Wie ontmoet bereikt meer' werd uitgerekend over deze naamgeving uitvoerige informatie gegeven.

Vanaf 1 augustus 2008 werken een aantal basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs samen aan een versterking van het prot. christelijk onderwijs. Nu wist ik al, dat er in Aalburg een dependance vanuit Waalwijk is gevestigd van het W.v.O.- college. Er is vanaf 1 augustus 2008 een fusie gevormd tussen de Stichting voor Prot. Chr. Onderwijs de Basis en de Stichting Chr. Prot. Onderwijs Bommelerwaard, Land van Heusden en Altena en de Langstraat (het W.v.O. College) onder de naam 'Stichting Willem van Oranje'. Dat ook de Bommelerwaard daar bij gerekend wordt is te danken aan de reikwijdte van de dependance in Aalburg. In totaal doen er zeven scholen aan mee, waarvan twee scholen in Heusden. De voornaamste reden voor deze fusie is 'het behouden en versterken van het prot. chr. onderwijs in de regio Waalwijk, Heusden en Aalburg'. De samenwerkende scholen tellen samen ruim 2500 leerlingen en de staf omvat 250 medewerkers! De leiding van de stichting wordt gevormd door de heer Leen van Duyn, voorzitter van het college van bestuur, en de heer Jan Maarten de Bruin (lid er van).

Inderdaad: het mosterdzaadje is uitgegroeid tot een grote boom. Om in de geest van mijn ouders dit essay te beeindigen, in de brief aan de Hebreeen begint hfdst. 11 als volgt:"Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der zaken, die men niet ziet..."
Ondanks alle scepsis aan het begin van deze ontwikkeling heeft het doorzettingsvermogen van mijn ouders na de oorlog, en dan vooral ook van mijn vader, uiteindelijk geleid tot deze fraaie onderwijscombinatie in het gebied van de Grote Rivieren en in Midden- Brabant, met grote waardering overigens voor de opeenvolgende colleges van bestuur, directies, de staf van docenten en de medewerkers.