Piet Buddingh'

Friday, January 02, 2009

Conclusies bij 'het imperialisme en kolonialisme in het Indonesische jeugdboek

V. Conclusies

Informatieve thema's

In de diverse monografieen in verhaalvorm komt naar voren, dat moed ook te maken heeft met het doen van keuzes, met name de keuze voor het eigen volk.En de gevolgen daarvan kunnen uiterst verreikend zijn.
Ht worden van een goed staatsburger blijkt uit het gedrag van de mensen.Vooral in de beeldvorming van de bevolking in Minangkabau blijkt, wie een goed staatsburger is. De illustraties over de twee strijdende groepen doen denken aan de personages uit de wayang- spelen. Maar eenzijdigheid, discriminatie kan aan deze beeldvorming niet ontzegd worden.
Het staatsburgerschap is sterk formeel gericht: dat blijkt uit de beschrijving van generaal Sudirman als kind.
De moed van de strijders word gedemonstreerd door het gegeven, dat zij ondanks hun inferieure bewapening de strijd durven aangaan met de beter bewapende vijand. De eeuwen door is dit verschil in bewapening aan de orde geweest, maar de oorzaak van oorlogen is vaak te wijten aan grove fouten, arrogantie, provocatie door de Hollanders.
Grote persoonlijkheden als de prinsen uit het verleden, generaal Sudirman later hebben als effect op de bevolking, dat de mensen zich realiseren, dat het om de eer van het land gaat. Toch ontbreekt in de beeldvorming de zelfkritiek op de roekeloosheid aan Republikeinse zijde door storm te lopen op geharde militairen als de Ghurka's uit de Tweede Wereldoorlog.
De bewustwording tot een volk te behoren vormt het kader van de geschiedenis tot in het heden. Van die identiteit waren de vorstenhoven in het verleden het middelpunt; en die functie is nu overgenomen door nationale instituties van regering, leger en politieke elite. De invloed van de feodaliteit is echter nog niet verdwenen. Beide tradities ondersteunen elkaar.
In sommige illustraties is intimidatie onmiskenbaar.
De positie van de Papua- bevolking blijft in de boeken volledig buiten beeld. Impliciet wordt daarmee echter de eigen identiteit van de papua erkend.
Er wordt evenmin ingegaan op de historische wortels van de Pancasila.

Politieke thema's

Tegenstellingen onder bevolkingsgroepen tussen gekleed gaan en naakt worden weggemasseerd. (Daar zit een discriminerend element in). De invloed van het Java- centrisme is hier wellicht herkenbaar. Belangrijke sub- thema's vormen de nationale helden en de bestrijding van imperialisme en kolonialisme. Zonder de helden zou er nu geen nationale staat zijn; zij bieden aan het kind identificatie- mogelijkheden. De Helden worden immers niet alleen gekenmerkt door gewapend verzet, maar ook door werkzaamheden op sociaal, politiek en cultureel gebied. Daarom vormen zij een stimulans voor getalenteerde jongeren om zich eveneens te ontplooien in dienst van het volk.
Bij de nationale feestdagen accentueert de dag, waarop het kind belooft het land te willen dienen, de band tussen kind en volk.
De positie van het leger wordt door de uitstraling van een persoonlijkheid als wijlen generaal Sudirman gunstig beinvoed tegenover het volk, ondanks de wrijvingen, die zich in deze relatie kunnen voordoen.
Het verzet tegen imperialisme en kolonialisme is ingegeven door concrete grieven, reeds in het verleden: onthouding van onderwijs aan Indonesische kinderen, uitbuiting door de kolonisator, verarming van de bevolking, racistische bejegening en arrogantie van de zijde van de onderdrukker. En deze eeuwenlange strijd tussen onderdrukker en onderdrukte mondt uit in de glorieuze bevrijdingsoorlog tussen 1945 en 1950. Een creatief hoogtepunt vormt het strijdlied "Hallo Hallo Bandung".
Onontkoombaar in deze eeuwenlange strijd is de vastberaden weigering met Hollanders en later Japanners samen te werken, ook als gevangenschap het gevolg is. Daarin komt wel een scherpe tegenstelling in de Indonesische elite onder de Japanse bezetting aan het licht.(Die tegenstelling had overigens geen rol mogen spelen in de na- oorlogse contacten tussen Indonesische en Nederlandse onderhandelaars. Dat was een zaak van de Indonesische elite zelf. Bovendien overstegen sterke persoonlijkheden als president Sukarno en generaal Sudirman deze tegenstelling. Een element van kleinzieligheid kan aan de Nederlandse houding niet ontzegd worden.)
Onderbelicht blijven in de beeldvorming van de jaren '45- '49 de verwarde gebeurtenissen van de Bersiap- periode.
Evenmin wordt ingegaan op het gegeven, dat opstanden in de Archipel de eeuwen door in tijd en ruimte ver uiteen liggen. Verbanningen van leiders naar andere delen van de Archipel, zonder dat zij moeilijkheden veroorzaakten, doen twijfelen aan de voorstelling van een gemeenschappelijk, nationaal kader met als culminatie- punt de jaren '45- '49. Tenslotte komt in de voorstelling nog een fundamentele paradox aan het licht, doordat men zich, ondanks de anti- imperialistische en anti- koloniale opstelling, wel schaart achter de koloniale grenzen van het vroegere Nederlands- Indie.

Gedragsthema's, karaktervorming

De grondgedachte in de boekjes is, dat God het middelpunt van het leven is, Die door allen wordt aanbeden. Niemand kan God ontkennen. Voor de rechtvaardige is de rol van onderdrukte onaanvaardbaar.
Grote persoonlijkheden worden gekenmerkt door volharding in de strijd, verfijnde vormen van manieren, een voorname afkomst en de bereidheid om een toegewijde gelovige te zijn. Bescheidenheid en ijver kenmerken de goede mens. In de omgang met elkaar, in het verkeer moet men zich goed gedragen.
Zuiverheid, zuinigheid, bereidheid om aan te pakken worden als deugden aangeprezen. Voor de volwassenen geldt als deugdzaam het gezin, dat bestaat uit vader- moeder en twee kinderen: twee kinderen is genoeg. Overbevolking op Java speelt op de achtergrond mee.
In de moderne samenleving zijn zorg voor het milieu, het opruimen van afval, toezien op de gezondheid, bescherming tegen overstromingen belangrijke deugden, ook reeds voor het jonge kind.
Allen staan in relatie met elkaar: oom in zijn tuin zorgt voor groenten, fruit, aardappelen voor stedelingen. Behulpzaamheid, eerlijkheid, veraangenamen het leven met elkaar.
De godsdienst spoort aan tot rechtvaardigheid; losbandigheid kenmerkt onheus gedrag, beheerst gedrag wijst op een hoogstaande levenswandel. Zoals de vorsten voor hun onderdanen voorspoed en rechtvaardigheid brachten in hun rijken, zo moeten leidinggevenden dat nu ook doen. Daarom koesteren wij eerbied voor God, voor vader en moeder, voor de gezagsdragers.
De beeldvorming is niet gericht op kritisch nadenken, bv. over feodaliteit, maar op conformisme, bv. t.o.v. de feodale invloeden, zoals die nog sterk in de samenleving voorkomen.

Het kinderboek als nieuw medium
In de beeldvorming over het verleden en de jaren '45- '49 worden ongunstige of als ongunstig ervaren gebeurtenissen geretoucheerd. Het zelfbeeld is ongenunceerd en heel positief.
De inrichting van de samenleving heeft tot doel solidariteit met alle lagen van de bevolking en met alle delen van Indonesie. Leger en politie beschermen de gemeenschap tegen gevaren van buiten, maar ook tegen spanningen van binnenuit. De grote symbolen zijn de middelpuntzoekende krachten tegenover de middelpuntvliedende, die, zeker onderhuids, de eenheid bedreigen. Inderdaad is een vraag van levensbelang, hoe dit reusachtig uitgestrekte land, deze economisch gesproken slapende reus tegen uiteen vallen kan worden behoed.
De samenleving, gebaseerd op het geloof in God, heeft een sacraal- feodale, patriarchale inslag, die een kritische levenshouding als bedreigend kan ervaren.

Het kinderboek is een nieuw medium, dat zich naast de traditionele wayang ontwikkelt. Het is onmiskenbaar voertuig voor de Pancasila. Beide tradities, jong naast oud, bestaan in het moderne Indonesie naast elkaar en hebben naar binnen toe in wezen dezelfde doelstelling: bevordering van deugdzaamheid onder elkaar, solidariteit met de maatschappelijke instituties en als overkoepeling geloof in God. Beide tradities beogen bij het jonge, opgroeiende kind aanpassing aan bestaande situaties, maar geen kritisch- opbouwende mentaliteit. Naar buiten toe is bestrijding van imperialisme en kolonialisme, evenals van racisme de hoofddoelstelling.

Indonesische woede

De woede achter de opmerking:"Wij zijn het zachtmoedigste volk op aarde,...want wij zijn ook vergevingsgezind tegenover de vroegere onderdrukker", was voor mij heel voelbaar. Temeer, omdat zij gemaakt werd door een Indonesische intellectueel, wier vader in de guerilla zat en gevangen werd genomen door de Nederlanders, terwijl zij zelf koeriersdiensten verrichtte voor de guerilla. Toen ik daar met een andere Indonesische collega over sprak, vertelde die me, dat haar vader ook in de guerilla geparticipeerd had. Uit de gemaakte opmerking spreekt nog een diepe gegriefdheid, een diep gevoel van miskenning, doordat de kolonisator geen enkel begrip toonde voor de humane aspecten van de Indonesische cultuur, maar uitsluitend oog had voor economisch gewin, waar alles voor moest wijken.
Een dergelijke openhartigheid aan Indonesische zijde is uitzonderlijk; zij demonstreert tegelijkertijd vertrouwelijkheid, doordat men slechts in echte vriendschapsrelaties deze gevoelens tegenover anderen, en zeker tegenover Nederlanders, uit. De sterk formeel gerichte opvoeding stelt de Indonesier in staat in bepaalde situaties door gewenst gedrag deze onderhuidse gevoelens te maskeren.

Tenslotte

Wie afstandelijk kijkt naar deze thematiek in Indonesische kinder- en jeugdboeken, ontdekt analogieen met Nederlandse tradities. Wie denkt bij nationale trots niet aan liedjes als:"Waar de blanke top der duinen", "Hollands vlag , je bent mijn glorie", bij bravour aan :"Ferme jongens stoere knapen","Alle man van Neerlands stam"; bij de schoonheid van het land aan :"De paden op , de lanen in, vooruit met flinke pas". Maar ook bij heroisme aan figuren als Van Speyk:"Dan liever de lucht in!", Karel Doorman:"Ik val aan, volg mij".
Eeuwenlang hebben de Spanjaarden in onze vaderlandse geschiedenis gefunctioneerd als 'kop van Jut' vanwege hun gedrag in de Nederlanden en voor de ontwikkeling van een nationaal gevoel, dat de invloed van de gewesten moest overstijgen. Nu functioneren wij blijkbaar als zodanig, of we dat leuk vinden of niet, in het Indonesische kinder- en jeugdboek. En nog steeds vraag ik me af, of de relatie in wezen aan beide zijden soms ambivalent is.