Piet Buddingh'

Friday, September 12, 2014

De ouderdom en de verbazing

,
Ondanks 'het klimmen der jaren' blijf ik mijn ogen uitkijken naar de gedragingen van de mensen, en dat niet in de eerste plaats in het heden; hoewel ik dan niet alleen verbazing voel, maar ook ontzetting  als ik denk aan een stroming binnen de islam als IS. Neen, ik wil mij beperken tot het westen, zowel nu als in het verleden.
De directe reden daarvoor is de grote aandacht, die er momenteel in de media besteed wordt aan het uitbreken van de eerste wereldoorlog, de 'grote' oorlog. Mijn belangstelling wordt mede gevoed door mijn eigen militaire diensttijd als gevolg van de toen der tijd nog bestaande diensttijd. Opnieuw zeer opvallend waren foto's in 'TROUW" van 10 sept., dus van gisteren.  Daarin staat een serie foto's van een militair, die in het gelaat ernstig gewond is; vervolgens worden stadia in het herstel en de reparatie van het gezicht van de betreffende militair gedemonstreerd. Erkend moet worden, dat voor de betreffende militair het leven opnieuw draaglijk wordt, al zal hij er een posttraumatisch stresssyndroom. aan over gehouden hebben. Het uiteindelijke doel van zijn herstel is een terugkeer naar de samenleving.! Plaats ik nu die doelstelling in mijn beeldvorming van de loopgravenoorlog aan het westelijke front, oa. in Belgie en Noord- Frankrijk, dan 'sta' ik paf. van het cynisme  in de toenmalige politiek en de legerleiding aan beide kanten van het front. Een zeer onthullend boek over deze operaties en de gevolgen voor de betreffende militairen is het boek: "De officierskamer". Maar de diepste reden voor mij  om over deze problemen te schrijven is de positie van de geestelijke verzorging, zowel de protestantse als de katholieke. Ook nu spelen persoonlijke ervaringen uit mijn militaire  diensttijd mee, en dan met name uit mijn periode als militair op Oost Java. Voor de dienstplicht heb ik toen ruim drie jaar in dienst gezeten. In die jaren heb ik een goede relatie met de legerpredikant opgebouwd, die eigenlijk tot voor kort in takt gebleven is.
In het voorgaande had ik het over het cynisme onder de officieren  t.o.v  hun manschappen; manschappen, die gewond waren geweest, moesten na verloop van tijd weer terug naar de troep met alle risico's van dien. In het blad  'Checkpoint' staan daar soms onthullende voorbeelden van. Na zoveel jaren vraag ik mij nu af, hoe de legerpredikant/ legeraalmoezenier zijn taak in dezen zag. In die jaren heb ik er nooit met de predikant over gepraat; sterker: onbedoeld(?) heb ik hem in die functie geholpen, ondersteund door zitting te nemen in een noodkerkeraad,   bestaande uit een vertegenwoordiger  van  elke compagnie uit het bataljon met de predikant als voorzitter, daarbij hield  ik hem maandelijks op de hoogte van het wel en wee in de compagnie, en over eventuele problemen van individuele soldaten.  Daarnaasr gaf hij een gestencild blad uit, waarin ik ook regelmatig een artikel schreef.. En  aangezien ik op de kweekschool grote belangstelling had  opgevat voor poezie, droeg ik regelmatig bij diverse gelegenheden een gedicht voor, zoals in een kerkdienst. Maar eigenlijk heb ik nooit uitvoerig  over zijn positie als geestelijk verzorger gesproken. Maar het moet hem toch ook tijdens zijn bezoeken aan ernstig gewonde militairen opgevallen zijn, dat meerdere militairen voor het leven mismaakt  zijn gebleven. Tegelijkertijd moet hij overtuigd zijn geweest van de noodzaak van zijn aanwezigheid in het bataljon vanwege het feit, dat door de dienstplicht in die jaren de overgrote meerderheid  van het leger daar onder viel. Wat dat aangaat, is het maar goed, dat de dienstplicht is afgeschaft.
 

0 Comments:

Post a Comment

<< Home